Besloten vennootschap met een maatschappelijk doel: onze reactie op de internetconsultatie

07-05-2021

In een eerdere Legal Update hebben wij u al geïnformeerd over de BVm. Op 9 maart jongstleden publiceerde de wetgever een aanzet voor een wettelijke regeling omtrent de BV met een maatschappelijk doel. Doel van de beoogde wettelijke regeling is de erkenning en betere herkenning van maatschappelijke ondernemingen (waaronder ook begrepen sociale ondernemingen) die toebehoren aan een besloten vennootschap. De regeling maakt mogelijk een BVm-status te verwerven waarmee aan met name zakelijke relaties duidelijk wordt gemaakt dat voor de onderneming het sorteren van maatschappelijke impact boven het uitkeren van winst aan aandeelhouders gaat. 

Op 7 mei 2021 hebben wij een reactie geven op de internetconsultatie. Hieronder vindt u onze algemene bevindingen. Voor onze gehele reactie op de internetconsultatie verwijzen wij naar de downloadbutton onderin.  

In de eerste plaats komt bij ons de vraag op wat precies de toegevoegde waarde van de voorgenomen regeling is. Blijkens de inleiding bij de aanzet is de regeling met name bedoeld om maatschappelijke ondernemingen als zodanig te erkennen en herkenbaar te maken. Kijkend naar de regeling zelf lijkt het enige voordeel voor maatschappelijke ondernemingen te zijn gelegen in het feit dat zij de letters "BVm" aan hun (handels)naam mogen toevoegen. Daarmee wordt hen weliswaar enige mate van erkenning en herkenbaarheid geboden, maar veel meer houdt de regeling niet in. Daarmee verschilt de regeling duidelijk van bijv. de ANBI-regeling. De beperkte voordelen gaan echter wel gepaard met de nodige voorwaarden en voorschriften. Dit roept de vraag op of in de praktijk de regeling voldoende aantrekkingskracht zal hebben (d.w.z. de moeite waard is).

In de tweede plaats valt op dat de regeling betrekkelijk weinig aandacht besteedt aan de handhaving ervan. In het licht van de beperkte voordelen die de regeling aan maatschappelijke ondernemingen biedt, is dit wellicht ook niet nodig. Daar staat echter tegenover dat het enige voordeel van de regeling (nl. het voeren van de letters "BVm") – althans de waarde daarvan – natuurlijk staat of valt met het vertrouwen dat van het voeren van die status uitgaat. Naarmate de mogelijkheid tot omzeiling van de voorwaarden en voorschriften toeneemt, neemt de toegevoegde waarde van de status af. Dit zal op haar beurt weer leiden tot een afname van het gebruik van de regeling. In deze reactie zal daar nog nader op in worden gegaan, maar het lijkt ons in algemene zin goed dat de regeling op dit punt wordt heroverwogen c.q. aangevuld.

Tot slot valt ons op dat de regeling een groot aantal vage normen bevat, waarbij voor de toetsing van de naleving ervan (in ieder geval bij aanvang) een grote rol voor de notaris lijkt te zijn weggelegd. Alhoewel vage normen binnen het ondernemingsrecht natuurlijk niet ongewoon zijn, vragen wij ons af of dit in de praktijk werkbaar gaat zijn. In de aanzet wordt opgemerkt dat de memorie van toelichting bij de uiteindelijke regeling meer handvatten zal bevatten. Wij zijn benieuwd naar deze handvatten en geven de wetgever ter overweging mee om deze – waar mogelijk – in de regeling zelf op te nemen.

Dit is een Legal Update van Mariel Vrielink, Sander Marges, Martijn van Steensel, Corinne Kuipers, Juliëtte Warreman, Pauline van Hecke-Margry, Timon Eissens en Roos Janssen.

Download in pfd .

Specialist(en)