Wetsvoorstel Invloed van zorgverleners: reikwijdte verplichting zorginstellingen verduidelijkt

15-06-2021

De Raad van State plaatste onlangs vraagtekens bij het praktisch nut en noodzaak van het Wetsvoorstel Invloed van zorgverleners. De indieners laten zich daar niet door uit het veld slaan en zetten het wetsvoorstel door. Hun reactie op de Raad van State biedt meer inzicht in de reikwijdte van de verplichtingen die op zorginstellingen afkomen.

Het wetsvoorstel: hoe zat het ook alweer?

De VVD en GroenLinks dienden eind vorig jaar het Wetsvoorstel Invloed zorgverleners in bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel moet voorkomen dat binnen zorginstellingen iets wordt besloten over de vakinhoud en beroepsontwikkeling van de zorgverlener, zonder dat zij daarbij zijn betrokken. Het wetsvoorstel beoogt daarom iedere instelling in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) te verplichten om alle zorgverleners die aan haar cliënten zorg verlenen in de gelegenheid te stellen invloed uit te oefenen op het zorginhoudelijke beleid, voor zover dat beleid direct van belang is voor hun bijdrage aan het verlenen van goede zorg. Over de inhoud van het wetsvoorstel kunt u meer lezen in deze Legal Update.

Wat zegt de Raad van State over het wetsvoorstel?

Zoals gebruikelijk bij wetsvoorstellen heeft de Afdeling advisering van de Raad van State (Afdeling) geadviseerd over dit wetsvoorstel. Dit advies werd onlangs openbaar (pdf).

De Afdeling constateert onder meer dat het zorgveld het belang van invloed van zorgverleners op het beleid van zorginstellingen breed onderschrijft. Van een normatief probleem is dus geen sprake: de invloed van zorgverleners is geborgd via de Governancecode Zorg 2017, die norm is voor de praktijk duidelijk en staat ook niet ter discussie. Tegelijkertijd ziet de Afdeling dat de invloed van zorgverleners in de praktijk onvoldoende van de grond komt, met name voor verpleegkundigen en verzorgenden. Dat komt volgens de Afdeling door een aantal praktische belemmeringen: taalgebruik van managers, achterblijvende representativiteit van vertegenwoordigende gremia en een gebrek aan ondersteuning, tijd en middelen bij zorgverleners (ontleend aan de verkenning 'Over zeggenschap gesproken…'). Het is volgens de Afdeling evenwel de vraag hoe dit wetsvoorstel deze praktische problemen zal kunnen oplossen. De indieners van het wetsvoorstel krijgen daarom het advies het praktisch nut en noodzaak van het wetsvoorstel nader te motiveren.

Hoe reageren de indieners op het advies van de Raad van State?

De indieners pakken deze handschoen op in een aangepaste toelichting op hun wetsvoorstel (pdf). Volgens hen zit het oplossend vermogen van het voorstel in een aantal verplichtingen die daar als het ware impliciet in besloten liggen. De indieners beargumenteren namelijk dat zorginstellingen niet alleen verplicht worden om zorgverleners invloed te laten uitoefenen, maar ook om hen tijd en ruimte te geven om de daarvoor benodigde kennis en kunde op te doen en die vervolgens in de praktijk te kunnen brengen. Concreet betekent dit dat zorginstellingen hun zorgverleners de mogelijkheid moeten bieden om de relevante scholing te volgen en tijd en ruimte om adviezen uit te brengen. Hierbij hoort volgens de indieners bovendien dat zorginstellingen voldoende budget beschikbaar stellen voor deze scholing en zorgverleners betalen voor de tijd die ze steken in het adviesproces.

Is al duidelijk wanneer het wetsvoorstel inwerking treedt?

Het wetsvoorstel heeft nog een behoorlijke weg af te leggen voordat het ook 'echt' een wet wordt. De eerstvolgende stap is dat de Tweede Kamercommissie voor VWS schriftelijke vragen kan stellen aan de indieners. Na beantwoording van die vragen wordt het wetsvoorstel plenair behandeld in de Tweede Kamer. Als de Tweede Kamer het wetsvoorstel vervolgens zou aannemen, start het traject bij de Eerste Kamer.

Dit is een Legal Update van Bas van Schelven.

Download als pdf

Specialist(en)